Racisme en vrijheid van meningsuiting …
Naar aanleiding van het overlijden van de 15-jarige Belgische jongen in Marokko en de talloze negatieve reacties op sociale media en nieuwswebsites die daarop volgden, woedde het debat over racisme en vrijheid van meningsuiting weer volop.
Sommigen zijn van mening dat dergelijke reacties steevast onder de vrijheid van meningsuiting vallen.
Ook wordt luidop de vraag gesteld wat er gebeurd is met onze vrijheid om te kwetsen, hetgeen toch inherent is aan de vrijheid van meningsuiting.
Verschillende verenigingen, besturen en personen vragen zich daarentegen af of de verschillende racistische reacties die werden gepost niet strafrechtelijk gesanctioneerd kunnen worden.
Zij zijn van oordeel dat het gaat om racisme en vragen zich af of en onder welke voorwaarden dit strafbaar is.
De wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden van 30 juli 1981 bepaalt in dat verband de omstandigheden waaronder racisme strafbaar wordt gesteld.[i]
Artikel 20 van de wet stelt strafbaar hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden aanzet tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan en dit wegens een van de beschermde criteria.
De beschermde criteria zijn: nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming (artikel 4, 4° van de wet).
De in artikel 444 van Strafwetboek bedoelde omstandigheden zijn:
– Hetzij in openbare bijeenkomsten of plaatsen;
– Hetzij in tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken;
– Hetzij om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen;
– Hetzij door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden;
– Hetzij ten slotte door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden.
Artikel 21 van de wet stelt bovendien strafbaar hij die in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, denkbeelden die zijn gegrond op rassuperioriteit of rassenhaat verspreidt.
Belangrijk in dit verband is bovendien artikel 22 van de wet van 30 juli 1981.
Deze bepaling stelt dat hij die behoort tot een groep of tot een vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie wegens een van de beschermde criteria verkondigt in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, dan wel aan zodanige groep of vereniging zijn medewerking verleent, gestraft kan worden.
Het hof van beroep te Gent heeft m.b.t. deze bepaling nadrukkelijk geoordeeld dat de zogenaamde groep of vereniging geen rechtspersoonlijkheid dient te hebben, zodat elke ‘groep’ of ‘vereniging’ onder deze bepaling valt[ii].
Maakt men deel uit van een feitelijke vereniging die discriminatoire gedachten vertolkt, dan kan men met andere woorden strafbaar worden gesteld.
Het “vertolken” van discriminatie of segregatie dient in dat verband echter wel te worden begrepen als het aanzetten tot discriminatie in de zin van artikel 20 van de wet.
Een persoon kan dus maar strafbaar worden gesteld als hij behoort tot of zijn medewerking verleent aan (bvb een webmaster, …) een groep of vereniging in zoverre de activiteiten van deze groep of vereniging onder de toepassing van artikel 20 van de wet vallen.
De bepaling van artikel 22 gaat daarmee beduidend verder dan de bepalingen van artikel 20 en 21 van de wet van 30 juli 1981.
Uiteraard zal wel steeds moeten worden aangetoond dat men met zekerheid heeft behoord tot een bepaalde groep of vereniging.
Teruggekoppeld naar het overlijden van de 15-jarige Belgische jongen in Marokko, blijkt dan ook dat het online posten van racistische commentaren of reacties zonder twijfel onder de voorwaarden van de wet van kan 30 juli 1981 vallen.
Meer bepaald artikel 21 stelt het publiceren van racistische denkbeelden strafbaar.
Alle personen die een racistische commentaar hebben geplaatst kunnen op grond van deze bepaling dus wel degelijk gestraft worden.
De vrijheid van meningsuiting is dus geen absoluut recht.
Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bepaalt immers dat de vrijheid van meningsuiting door een nationale wet aan beperkingen kan onderworpen worden (artikel 10, lid 2 EVRM).
Is een persoon slachtoffer van racisme en discriminatie op grond van de wet van 30 juli 1981, dan kan klacht worden ingediend tegen de dader.
Deze klacht kan worden ingediend door het slachtoffer zelf of door het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme of een belangenvereniging zoals bedoeld in artikel 32 van de wet (artikel 14, §1 en 2 van de wet).
Het is dus perfect mogelijk dat een derde die niet het rechtstreekse slachtoffer is van de racisme het interfederaal Centrum contacteert om op die manier een klacht tegen de dader of daders te bekomen.
Is het slachtoffer een geïdentificeerd natuurlijk persoon of een rechtspersoon, dan is de vordering van het interfederaal Centrum of een belangenvereniging echter enkel ontvankelijk indien kan worden aangetoond dat het slachtoffer instemt met de klacht (artikel 33 van de wet).
De wet van 30 juli 1981 is een niet te onderschatten instrument in de bestrijding van racisme en discriminatie.
De wet bepaalt op ruime wijze in welke gevallen sprake is van racisme en discriminatie.
Het online publiceren van discriminatoire gedachten valt op die manier onder de strafbaarstelling van artikel 21 van de wet en kan worden gestraft.
Het deel uitmaken van of het meewerken aan een feitelijke vereniging die discriminatoire gedachten vertolkt (in de zin van artikel 20 van de wet) houdt eveneens een strafbaarheid in.
De vrijheid van meningsuiting wordt op die manier dan ook beperkt, zodat men niet om het even wat mag schrijven of publiceren.
Wordt een persoon in een online post toch gediscrimineerd, dan kan klacht worden ingediend door het slachtoffer zelf of door het interfederaal Centrum of een belangenvereniging.
Heeft u verdere vragen omtrent een klacht wegens racisme, aarzel dan zeker niet om ons te contacteren.
Christian Clement, Joost Peeters & Matthias Boeckstijns.
Voetnoten :
[ii] Gent, 4 november 2014, R.W. 2015-16, 267-275
Medialinks :
http://www.standaard.be/cnt/dmf20160802_02408832;
http://www.standaard.be/cnt/dmf20160802_02408647;
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/binnenland/1.2727535.
http://ictrecht.be/featured-2/vrijheid-om-kwetsen-verloren-recht/;
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/opinie/1.2735578.
[i] http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1981073035&table_name=wet.
[ii] Gent, 4 november 2014, R.W. 2015-16, 267-275