Als buitenlander bij verstek veroordeeld in België – Wat nu (met zo’n EAB) ?
27 oktober 2016
Als buitenlander bij verstek veroordeeld in België – Wat nu (met zo’n EAB) ?

Als buitenlander bij verstek veroordeeld in België – Wat nu (met zo’n EAB) ?

 

  1. Wat is verzet ?

Wanneer men als buitenlander kennis krijgt van het feit dat men in België bij verstek is veroordeeld, is de eerste vraag steeds welke mogelijkheden er zijn om nog iets te doen tegen deze uitspraak.

Artikel 187 van het Belgische Wetboek van Strafvordering (W.Sv.) regelt wat dat betreft de mogelijkheid om in verzet te komen tegen een verstekvonnis of –arrest.

Verzet is een zogenaamd gewoon rechtsmiddel waarbij de zaak opnieuw voor hetzelfde rechtscollege wordt gebracht teneinde een nieuwe beoordeling toe te laten.

Van belang hierbij is dat men op verzet nooit een zwaardere sanctie kan krijgen dan deze opgelegd bij verstek. (Bij een hoger beroep kan dat wel indien het OM evenzeer beroep heeft aangetekend, wat zij meestal doen bij middel van een zgn ‘volgappel’)

 

  1. Wat zegt de Belgische Wet ?

Artikel 187 W.Sv. §1 bepaalt de voorwaarden waaronder verzet kan worden aangetekend:

Ҥ 1. De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop het is betekend.

Is de betekening van het vonnis niet aan hem in persoon gedaan, dan kan hij die bij verstek veroordeeld is, wat de veroordelingen tot straf betreft, in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen.

Indien hij hiervan kennis heeft gekregen door de betekening van een Europees aanhoudingsbevel of een uitleveringsverzoek of indien de lopende termijn van vijftien dagen nog niet verstreken was op het ogenblik van zijn aanhouding in het buitenland, kan hij in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij werd overgeleverd of in het buitenland terug in vrijheid werd gesteld.

Indien niet blijkt dat hij kennis heeft gekregen van de betekening, kan hij die bij verstek veroordeeld is in verzet komen totdat de termijnen van verjaring van de straf verstreken zijn.

Wat de burgerrechtelijke veroordelingen betreft, kan hij in verzet komen tot de tenuitvoerlegging van het vonnis.

De burgerlijke partij en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij kunnen alleen in verzet komen overeenkomstig de bepaling van het eerste lid.”

 

  1. Verplichte vermeldingen op het EAB aanwezig ?

Dit artikel betreft het hier in België bij wet van 30 december 2009 gegeven antwoord op art. 4bis §1 van het Kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Europese Raad van 26 februari 2009 (tot wijziging van het Kaderbesluit aangaande het Europees Aanhoudingsbevel 2002/584/JBZ).

Art 4bis §1 bepaalt overigens ook dat een lidstaat de uitvoering van een EAB mag weigeren indien in dat EAB zelve niet duidelijk aangegeven staat op welk wijze en binnen welke termijn verzet of hoger beroep kan aangetekend worden.

Altijd na te kijken, dus.

 

  1. Aanvangstermijn van de 15 dagen ?

Van belang bij het bovenstaande is dat de zinsnede “of in het buitenland terug in vrijheid werd gesteld.” niet de situatie voor ogen heeft waarbij iemand omwille van een Belgisch EAB in een andere lidstaat voorlopig in vrijheid wordt gesteld ofte een tijdelijke ‘schorsing’ krijgt van zijn EAB-arrestatie.

Het is pas na een eindbeslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB (die meestal gepaard zal gaan met de effectieve overlevering naar België, maar soms ook met een invrijheidstelling in de eigen lidstaat ), dat de termijn kan beginnen lopen.

Dat is ook logisch, aangezien men anders dreigt terecht te komen in de situatie die men nu net tracht te vermijden door art 4bis §1 van het Europese EAB-kaderbesluit : wel overgebracht worden naar een andere lidstaat, maar ginds niet meer de beslissing ten gronde kunnen aanvechten.

Dan zou men letterlijk ‘overgeleverd’ worden aan de (soms toch Kafkaiaanse) Belgische justitie…

 

  1. Recente wijzigingen door de ‘Potpourri’ van onze Minister van Justitie ?

Met de recente “Potpourri II-wet” (wet van 28.01.2016, voor wat huidig onderwerp betreft in werking sinds 01.03.2016 jl) werd bovendien grondig gesleuteld aan het Belgische strafprocesrecht.

De mogelijkheid om op gegronde wijze verzet aan te tekenen werd daardoor danig ingeperkt.

Wanneer op ontvankelijke wijze – dus binnen de hierboven vermelde termijnen – verzet wordt aangetekend, kan de rechter het verzet nog steeds als “ongedaan” beschouwen.

Artikel 187, § 6 W.Sv. bepaalt voortaan:

   § 6. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd :
   1° indien de eiser in verzet, wanneer hij persoonlijk of in de persoon van een advocaat verschijnt en vaststaat dat hij kennis heeft gehad van de dagvaarding in de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan, geen gewag maakt van overmacht of van een wettige reden van verschoning ter rechtvaardiging van zijn verstek bij de bestreden rechtspleging, waarbij het erkennen van de aangevoerde overmacht of reden overgelaten wordt aan het soevereine oordeel van de rechter;
   2° indien de eiser in verzet nogmaals verstek laat gaan bij zijn verzet, en dat in alle gevallen, ongeacht de redenen voor de opeenvolgende verstekken en zelfs indien het verzet reeds ontvankelijk werd verklaard.

De bij verstek veroordeelde dient dan ook voortaan aan te tonen dat er sprake is geweest van overmacht of een wettige reden van verschoning waardoor hij niet aanwezig kon zijn bij de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan.

Kan dit niet worden aangetoond, dan wordt het verzet ongedaan verklaard.

Op die manier komt uiteraard een moeilijke bewijslast te liggen op de bij verstek veroordeelde.

Wordt het verzet door de rechter uiteindelijk ongedaan verklaard, dan voorziet de wet wel dat hoger beroep tegen deze beslissing kan worden aangetekend.

Dergelijk hoger beroep houdt vervolgens in dat de grond van de zaak bij de rechter in beroep aanhangig wordt gemaakt.

Artikel 187, § 9 W.Sv. bepaalt namelijk:

Ҥ 9. Tegen de beslissing die op verzet is gewezen staat hoger beroep open of, indien zij gewezen is in hoger beroep, cassatieberoep.
   Hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als ongedaan beschouwt, houdt in dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep, ook al is er geen hoger beroep ingesteld tegen het bij verstek gewezen vonnis.”

De beroepsrechter zal dus volledig over de grond van de zaak dienen te oordelen en is niet beperkt tot de vraag of het verzet wel degelijk als ongedaan dient te worden beschouwd.

 

Christian Clement, Matthias Boeckstijns & Sarah Kloeck.

 

Aarzel niet om ons te contacteren indien u met een vonnis op verstek of een Belgisch EAB geconfronteerd wordt !

 

Medialinks:

http://www.handbook.ecba-eaw.org